Archief Rudolf Boehm
Introductie Archief
Het Archief Rudolf Boehm wil het werk van de filosoof Rudolf Boehm digitaal toegankelijk maken voor het publiek. Zijn nalatenschap bestaat uit boeken, artikels, audio-opnames, interviews en zijn persoonlijk archief, dat onuitgegeven manuscripten en briefwisseling bevat. Ook het tijdschrift Kritiek is gedigitaliseerd. Het is ontstaan uit de gelijknamige discussiegroep waarvan Boehm tientallen jaren de spilfiguur was.
Dit digitaal archief is een work in progress. De meeste boeken van Boehm zijn hier reeds beschikbaar. Voor de boeken die werden uitgegeven bij Springer, hebben we auteursrechtelijk voorlopig geen toestemming gekregen. De onuitgegeven manuscripten worden door Guy Quintelier voor publicatie gereed gemaakt, want sommige stukken zijn met de hand geschreven en soms moeilijk leesbaar. Ook het werk van vrienden en collega's, dat zich impliciet of expliciet tot het denken van Rudolf Boehm verhoudt, zal hier toegankelijk worden gemaakt.
Korte bio Rudolf Boehm (1927-2019)
December 1927
Januari 1946
1967
Augustus 2019
Rudolf Boehm wordt op 24 december 1927 geboren in Berlin-Schöneberg (Duitsland). Zijn vader Theodor Boehm is hoogleraar farmaceutische wetenschappen. Zijn moeder Grete Brunow heeft een brede culturele interesse en een passie voor taal.
In 1942 verhuist de familie naar Leipzig. Vader Boehm krijgt er een leerstoel aan de universiteit. Door de verhuizing ontsnapt Boehm aan het lidmaatschap van de Hitlerjugend. In 1943 wordt hij als hulpsoldaat ingelijfd bij de Luftwaffe. Van dichtbij ervaart hij de verschrikking, de verwoesting van de Tweede Wereldoorlog. Deze ervaringen tekenen zijn levenslange filosofische interesse: ‘Waar zijn we mee bezig? We weten veel, maar weten we datgene wat relevant is?’ Na eindeloze discussies met zijn vader, beslist Boehm om filosofie te gaan studeren. Als mensen elkaar gewelddadig uitmoorden, is het dan zinvol om, zoals hij zijn vader verwijt, pillen te maken? Uiteindelijk leidt die levensvraag tot wat hij zijn kritiek op ‘het objectiviteitsideaal’ noemt. Wetenschap claimt objectieve kennis, maar vaak lijkt deze irrelevant. Boehms filosofie kenmerkt zich door de vraag naar wat voor een menselijk leven wel relevant is. Wat heeft zin?
Na de oorlog, in januari 1946, start Boehm zijn studie filosofie, wiskunde en fysica aan de universiteit van Leipzig. Hij studeert er bij de neo-hegeliaan Theodor Litt (1880-1962) en de fenomenoloog Hans-Georg Gadamer (1900-2002). Hij leert er ook Karl-Heinz Volkmann-Schluck (1914-1981) kennen, eveneens fenomenoloog en student van Heidegger. Hij introduceert Boehm in de filosofie van Husserl. Tussen beiden groeit een vruchtbare samenwerking. In de zomer van 1948, wanneer Volkmann-Schluck gaat werken aan de universiteit van Rostock, reist Boehm mee als assistent. In 1949 verhuist Volkmann-Schluck naar Keulen. Boehm volgt opnieuw als assistent.
In Keulen ontmoet Boehm pater Herman Van Breda (1911–1974), de Belgische Franciscaan die Husserls manuscripten uit Duitsland smokkelde en tijdens de oorlog in Leuven bewaarde. Van Breda sticht in Leuven het Husserl Archief, waar Boehm vanaf 1952 zijn voornaamste medewerker wordt. Het worden productieve jaren die de basis vormen voor zijn filosofische loopbaan. Boehm werkt er aan verschillende banden van Husserls verzameld werk, onder andere diens Krisis der europäischen Wissenschaften. Ook bouwt hij een internationaal netwerk uit, en maakt hij kennis met Merleau-Ponty, Levinas, Derrida, Heidegger, Ricoeur,… In 1965 werkte hij zijn doctoraat Das Grundlegende und das Wesentliche af, de echte start van zijn eigen filosofische carrière.
In 1967 verhuist Boehm op uitnodiging van Leo Apostel (1925-1995) en Jaap Kruithof (1929-2009) naar Gent. Hij wordt er hoogleraar moderne wijsbegeerte. Boehm blijft er tot 1992, het jaar van zijn emeritaat. Samen met Etienne Vermeersch (1934-2019), Kruithof en Apostel vormt hij de 'Grote Vier' van de Gentse filosofie. In 1974 publiceert hij zijn hoofdwerk Kritiek der grondslagen van onze tijd. Vanaf de jaren tachtig engageert hij zich voor de vredesbeweging en wijst hij in talloze kranten en tijdschriften op de ecologische crisis. Daarnaast is hij de bezieler van het Genootschap voor Fenomenologie en Kritiek.
Na zijn emeritaat publiceert hij de meeste van zijn boeken, die bijna allemaal in het Nederlands zijn vertaald. We vermelden Politiek (2002), Economie en Metafysiek (2004), Schets van een poëtiek (2006), Tragiek. Van Oedipoes tot Faust (2009), Topica (2012), Schijnbare werkelijkheid, de idee van een fenomenologische wijsbegeerte (2014). In oktober 2018 verschijnt voor zijn negentigste verjaardag het vriendenboek 'Wat moet? En wat is nodig?', met bijdragen van onder andere Giorgio Agamben en Bernard Stiegler. In november 2018 is hij te gast op de Boekenbeurs. Daar interviewt Jan Leyers (een oud-student) Boehm naar aanleiding van het boek De pater en de filosoof, geschreven door Toon Horsten, die het verhaal vertelt van het Husserl Archief. Hij houdt zijn laatste lezing op de viering van tachtig jaar Husserl Archief. In juni 2019 wordt hij gehospitaliseerd.
Boehm overlijdt op 29 augustus 2019.